-
1 het tijdstip van aanvang een half uur verplaatsen
het tijdstip van aanvang een half uur verplaatsenDeens-Russisch woordenboek > het tijdstip van aanvang een half uur verplaatsen
-
2 het tijdstip van vertrek
het tijdstip van vertrekthe time/moment of departureVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het tijdstip van vertrek
-
3 op het tijdstip van zijn overlijden
op het tijdstip van zijn overlijdenDeens-Russisch woordenboek > op het tijdstip van zijn overlijden
-
4 op het tijdstip waarop
op het tijdstip waaropVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op het tijdstip waarop
-
5 tijdstip
♦voorbeelden:1 het tijdstip van vertrek • the time/moment of departureeen gunstig tijdstip kiezen • choose an opportune momentiets tot een later tijdstip uitstellen • postpone something (until later)op een onchristelijk tijdstip thuiskomen • come home at some ungodly hourop een bepaald tijdstip • at a certain point in time -
6 tijdstip
♦voorbeelden:1 iets tot een later tijdstip uitstellen • remettre qc. à plus tardop het tijdstip van zijn overlijden • au moment de sa mort -
7 tijdstip
hetZeitpunkt m -
8 op het gewone tijdstip
op het gewone tijdstip -
9 when
adv. wanneer?; op tijdstip dat; dan; ondanks--------conj. als; toen; wanneer--------n. wanneer; tijd--------pron. als; toen; wanneerwhen1[ wen] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————when21 wanneer♦voorbeelden:1 since when has he been here? • sinds wanneer/hoe lang is hij al hier?♦voorbeelden:1 they were last seen in May, since when they haven't been heard from • ze zijn voor het laatst gesignaleerd in mei en sindsdien is er niets meer van hen vernomen————————when3〈 bijwoord〉2 wanneer ⇒ waarop, dat♦voorbeelden:1 when will I see you? • wanneer zie ik je weer?2 I hate winter, when all is grey • ik haat de winter, wanneer/als alles grijs isthe day when I went to Paris • de dag dat/waarop ik naar Parijs ging————————when4〈 voegwoord〉4 hoewel ⇒ terwijl, ondanks (het feit) dat♦voorbeelden:3 why use gas when it can explode? • waarom gas gebruiken als (je weet dat) het kan ontploffen?4 he wasn't interested when he could have made a fortune • hij was niet geïnteresseerd hoewel/terwijl hij dik geld had kunnen verdienen -
10 om
om1♦voorbeelden:1 waar gaat het om? • de quoi s'agit-il?kom daar nu eens om! • on n'en fait plus des pareils¶ toen we de hoek om kwamen, … • après avoir tourné le coin de la rue, nous …doe je mantel om • mets ton manteau sur tes épauleshij had een das om • il portait une cravate'm om hebben • être partideze weg is om • ce chemin fait un détourdat is minstens een kwartier om • c'est un détour d'au moins un quart d'heurehet uur is om • l'heure est passéeuw tijd is om • c'est l'heureals de week om is • à la fin de la semainede wind is om • le vent a tournéde dagen zijn zo gauw om • les journées passent vitedat gaat buiten hem om • 〈 daar weet hij niets van〉 cela se passe à son insu; 〈 daar heeft hij niets mee te maken〉 il n'y est pour rien; 〈 dat raakt hem niet〉 cela ne le concerne pasom en om • alternativement————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] autour de2 [vlak bij] tout près3 [omstreeks] vers4 [juist op het tijdstip van] à 〈+ tijdaanduiding〉5 [telkens na] tous, toutes les 〈+ tijdaanduiding〉6 [(in ruil) voor; ter wille van; vanwege] pour♦voorbeelden:om het huis lopen • faire le tour de la maisonde weg loopt om het huis heen • le chemin contourne la maisonmet een glimlach om zijn lippen • le sourire aux lèvresom de tafel gaan zitten • s'asseoir autour de la tablede kroeg om de hoek • le bistrot du coinzij had haar kinderen om zich (heen) • elle était entourée de ses enfantsze is al om en (na)bij de zestig • elle approche de la soixantaineom en (na)bij drie jaar • environ trois ans6 het is om de zaak, niet om de persoon te doen • il s'agit de l'affaire, non de la personneik kom om te eten • je viens pour mangerom niet • pour rien→ link=hand hand -
11 om
om13 [van mening veranderd] 〈zie voorbeelden 3〉4 [van richting veranderd] turned♦voorbeelden:voor het jaar om is • before the year is outuw tijd is om • your time is upII 〈 bijwoord〉2 [met betrekking tot doel] about♦voorbeelden:toen zij de hoek om kwamen • when they came (a)round the corner〈 figuurlijk〉 dat gaat buiten hem om • 〈 weet hij niets van〉 he's been kept out of this; 〈 heeft hij niets mee te maken〉 he's not involved in that; 〈 raakt hem niet〉 it doesn't concern himiets doen buiten iemand om • go around/bypass someoneom en om • every other onewaar gaat het om? • what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] (a)round, about2 [vlak bij] (a)round3 [omstreeks] around, about4 [juist op het tijdstip van] at5 [telkens na] every6 [(in ruil) voor] for♦voorbeelden:om de tafel zitten • sit (a)round the tablezij had haar kinderen om zich (heen) • she had her children around herom en (na)bij drie jaar • approximately/roughly three yearsom de andere dag • every other day, on alternate daysom de twee uur • every two hoursniet om te eten • not fit to eat, inedibleom kort te gaan • to cut a long story short -
12 Zeitpunkt
Zeitpunkt〈m.〉1 tijdstip, moment♦voorbeelden:1 der Zeitpunkt, in dem, zu dem … • het tijdstip waarop, dat …zu diesem Zeitpunkt • op dat moment -
13 checkout
-
14 checkout time
het tijdstip waarop men een hotelkamer enz., ontruimd moet hebben -
15 management by objectives
bestuur volgens doelstellingen (bestuursbeleid dat doelstellingen en opdrachten en het tijdstip v. hun beëindiging vooraf vastgesteld moeten worden) -
16 verplaatsen
1 [elders plaatsen] déplacer♦voorbeelden:het tijdstip van aanvang een half uur verplaatsen • décaler l'heure du début d'une demi-heureeen winkel verplaatsen • transférer un magasiniets naar achteren verplaatsen • reculer qc.II 〈wederkerend werkwoord; zich verplaatsen〉1 [zich voortbewegen] se déplacer2 [+ in][zich inleven] se mettre à la place (de qn.)♦voorbeelden:2 zich verplaatsen in iemands toestand • se mettre à la place de qn. -
17 waarop
2 [betrekkelijk] [op welke] (which/that) … on/in/by/to3 [betrekkelijk] [na welke] to which4 [onbepaald] whatever … on♦voorbeelden:de manier waarop beviel me niet • I didn't like the way (in which) it was doneop het tijdstip waarop • at the time that3 waarop ik antwoordde dat … • to which I replied … -
18 terminieren
terminieren1 een termijn bepalen (voor) ⇒ aan een termijn, tijdschema binden2 het tijdstip, de datum bepalen, vaststellen♦voorbeelden: -
19 the income timing principle
het op het juiste tijdstip gekozen inkomstenprincipe -
20 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Dissolution of the Netherlands Antilles — Participants Governments of the island territories of the Netherlands Antilles Government of the Netherlands Antilles Government of the Netherlands Location Netherlands Antilles Date 1986 and 2010 Result … Wikipedia
Julius De Vigne — (Ghent, 19 November 1844 1906) was a Belgian lawyer, politician and writer. He studied law at the University of Ghent and established himself as a lawyer. For several years, he was a member of the provincial and municipal Council of Ghent. As a… … Wikipedia
Caribbean Netherlands — Caribisch Nederland (Dutch) Hulanda Karibe (Papiamento) … Wikipedia